Het beheer en gebruik van devices
U herkent het vast: een locatie waar een laadrek hangt met pagers die door de medewerkers niet beroerd worden of pagers die ergens in een la liggen te verstoffen. De medewerkers lopen met een niet-gecertificeerd dect-toestel rond, waarop de brandmeldingen binnenkomen. Of zij hebben een arsenaal aan apparatuur aan de riem hangen, waarvan de broek letterlijk en figuurlijk afzakt. Met andere woorden, de behoefte aan één device om alles te kunnen ontvangen en behandelen, is groot.
Bij veel zorginstellingen maakt men inmiddels al gretig gebruik van smartphone-systemen om alle zorgmeldingen zo goed en zo snel mogelijk te kunnen afhandelen. De zogenaamde domotica systemen bieden de zorginstellingen veel mogelijkheden. Ook ontruiming via smartphones is daarmee mogelijk. Maar is dat dan wel te certificeren? Het antwoord is simpel: ja, dat kan. Hiervoor is echter wel een goed uitgangspuntendocument (UPD) nodig.
In de praktijk komen we verschillende variaties tegen. Installaties met een eigen wifi-/4G-netwerk binnen het gebouw (private LTE), installaties die gebruikmaken van het bestaande wifinetwerk met 4G als back-up, maar ook installaties die werken via de cloud. De server staat dan ergens in het land en is er ter plaatse, buiten de ontvangers (smartphones), een minimale hoeveelheid aan apparatuur aanwezig. Er moet gezegd worden dat de variant via de cloud nog niet vaak wordt toegepast en nog volop in ontwikkeling is. Veelal treffen we de smartphone installatie aan, waarbij gebruik gemaakt wordt van het wifinetwerk met 4G/5G als back-up. Dit zorgt voor een hoge systeembeschikbaarheid en kan ook dienen als alternatief voor bijvoorbeeld functiebehoudende transmissiewegen.
Bij de inspecties die wij hebben uitgevoerd, wordt het door de eindgebruiker als enorme pré ervaren dat de medewerkers slechts één toestel hebben waarop alle meldingen binnenkomen. In de huidige maatschappij is iedereen gewend om goed om te gaan met een smartphone, heeft men die altijd op zak en is deze eigenlijk altijd opgeladen. v is daardoor beduidend beter geworden. De aanwezige netwerken (wifi en 4G) hebben vaak een zeer hoge betrouwbaarheid op de locaties waar stilalarm wordt toegepast. Denk aan ziekenhuizen of zorginstellingen, waarbij hoge eisen worden gesteld aan de aanwezige netwerken in verband met alle cruciale zorg die daar geleverd wordt. Tot nu toe hebben wij ondervonden dat hierdoor de kwaliteit en het gebruik verbeterd zijn. Met name het betere en eenvoudiger gebruik voor de organisatie, zorgt voor een hogere doelmatigheid.
Onderdeel van inspecties op afgeleide doelstellingen is ook het organisatorische aspect. Zoals we weten is dit zelfs een cruciaal onderdeel bij een calamiteit, zoals een brand. Doordat de organisatie beter gebruik kan maken van het systeem, vergroot dit de kans op een goede afloop en kan het mogelijk levens redden. We zien systemen waarbij direct gezien kan worden hoeveel bedrijfshulpverleners aanwezig zijn, wie er reageert, en bij een aantal systemen of er wel genoeg bhv’ers in het gebouw aanwezig zijn. Minstens net zo belangrijk is dat andere zorgoproepen vaak ook nog gewoon gezien kunnen worden. Brand heeft altijd prioriteit, maar drukt de overige zorgmeldingen niet zomaar weg. Zo blijft de overige zorg geborgd en zal ook nog een melding doorkomen wanneer iemand een alarmknop indrukt voor een andere calamiteit.
Normec FSS heeft de mogelijkheid om op basis van maatwerkoplossingen een installatie te inspecteren en ook te certificeren volgens het CCV inspectieschema. Daarmee kunt u met een smartphone installatie voldoen aan de eisen vanuit het Bouwbesluit 2012.
Dit artikel verscheen eerder in Brandveilig.
