Ronde Tafel Sessie over passieve brandveiligheid

Ondanks de diverse gebouwbranden die zich de afgelopen jaren hebben voltrokken, voornamelijk in het buitenland, blijkt passieve brandveiligheid nog altijd een sluitpost. Het wordt gezien als een noodzakelijk kwaad. Reden voor Installatie360 om een Ronde Tafel Sessie te organiseren om het topic meer ‘top of mind’ te krijgen. Samen met een aantal experts bespreken we de grootste misvattingen, maar ook de trends en ontwikkelingen op het vlak van passieve brandveiligheid.

Aansprakelijkheid

Volgens Jan Liebeton van AGC, producent en leverancier van (o.a. brandwerende) beglazing, heeft dat te maken met onduidelijkheid over de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. “Op moment dat dát duidelijk zou zijn, kun je partijen er op aanspreken en een veel betere vertaalslag maken. Gelukkig gaat het in de meeste gevallen goed.” Jan Schellekens van Metacon, fabrikant van onder andere branddeuren, zegt: “Uiteindelijk is de gebouweigenaar verantwoordelijk voor zijn gebouw, zo is het ook omschreven in het Bouwbesluit. De eigenaar moet voldoen aan de wet- en regelgeving.

Vandaag is het nog zo geregeld, dat als de aannemer het gebouw oplevert en overdraagt, dat hij van zijn verantwoordelijkheid af is. Dat gaat veranderen met de Wet kwaliteitsborging (Wkb) die een aannemer wel verantwoordelijk stelt gedurende een bepaalde periode na oplevering. We merken nu al dat steeds meer opdrachtgevers een gespecialiseerd bureau in de hand nemen om de aannemer te controleren tijdens de bouw, al vanaf de eerste schop in de grond gaat. Ze fungeren als kwaliteitsborgers, ook op brandveiligheid. Want bedenk goed: een brand heeft in acht van de tien gevallen een fatale afloop, vooral voor productiebedrijven.”

Vlnr. Jan Liebeton (AGC) en Harm Leenders (Peutz)

Samenwerken

Jan Liebeton kan zich wel vinden in de opmerking van Mike: “Passieve brandveiligheid in het begin meenemen in het ontwerp voorkomt veel problemen achteraf. Achteraf implementeren in het ontwerp maakt het ingewikkeld, dan wordt het passen en meten.” Mike van Veen: “We lopen tegen zoveel problemen aan op de bouw. We kennen alle voorbeelden wel, zoals een verkeerde ruit in een brandwerend kozijn, waarvan de combinatie niet is getest of glas dat op de kop wordt geplaatst, het is aan de orde van de dag. Het begint dus bij de architect.” Jan Liebeton vult aan: “Vergeet ook niet de rol van de aannemer en installatiebedrijven. Samenwerken leidt tot een beter ontwerp en tot betere (lees: efficiëntere) brandwerende oplossingen.” Harm Leenders: “Samenwerken leidt niet alleen tot een beter product, maar reduceert ook de faalkosten, zodat uiteindelijk iedereen er een (beter) belegde boterham aan overhoudt. Een win-win.

” René Meijer: “Bovendien voorkom je situaties zoals die nu dagelijks voorkomen waarbij een applicateur net voor oplevering nog even de doorvoeringen brandwerend moet afdichten. Ze plakken er een sticker op en het zal wel goed zijn, terwijl bouwkundige brandpreventie juist een combinatie is van oplossingen. Het gat brandwerend afdichten gaat meestal wel goed, maar de ophanging van met name het kanaalwerk, de kabelgoten, spelen hierin ook een belangrijke rol en dat strookt vaak niet met elkaar.” Mike van Veen kan dat bevestigen: “Het is een combinatie van. Iedere leiding, iedere diameter, iedere dikte van het materiaal, heeft een andere oplossing nodig. Het is niet zo dat we voor elke oplossing een siliconen- of grafietkit kunnen gebruiken. Er zijn best wel veel regels om het goed te doen.”

Trends en ontwikkelingen

Harm Leenders: “Installateurs zijn vaak onvoldoende op de hoogte van hoe ze een kabelgoot brandveilig moeten ophangen, waar brandkleppen geplaatst dienen te worden, enz. Een applicateur kan daar niet veel meer aan veranderen, alleen signaleren. Als een beugel niet op de juiste plaats hangt, ben je eigenlijk al fout bezig en voldoet de gehele afdichting niet.” Mike van Veen: “Het kan inderdaad een hoop geld en frustratie besparen als vooraf de afdichtingen goed worden doorgenomen.” Volgens Harm Leenders zal het digitaal ontwerpproces daaraan een positieve bijdrage kunnen leveren. Steeds meer gebouwen worden in BIM en Revit ontworpen. Aan producenten van brandwerende oplossingen de taak om hun producten digitaal in de objectenbibliotheek beschikbaar te stellen. Die trend is al ingezet. Als een architect vervolgens een 30 minuten brandwerende deur plaatst in een 60 minuten brandwerende wand krijgt hij meteen een melding.” Het is een aardige investering voor producenten, maar daar gaat het uiteindelijk wel naar toe, verwacht Jan Schellekens. “Met zo’n digitaal bouwdossier verloopt de inspectie ook stukken efficiënter.”

Een andere belangrijke ontwikkeling is de CE-markering op brandwerende deuren en ramen, die sinds 1 november 2019 van kracht is. “We merken dat fabrikanten stappen aan het maken zijn en veel meer tests uitvoeren dan in het verleden,” weet Harm Leenders. “Dat is in ieder geval een positieve trend.” Jan Schellekens: “Groot voordeel van de CE-markering is dat nu voor alle partijen dezelfde eisen gelden en er duidelijkheid is over op welke ondergrond (type wand) je een brandwerende deur mag monteren en op welke niet. Ook de extrapolatieregelgeving ligt nu vast en is voor iedereen gelijk. Er is geen ruimte meer voor discussie. Het zal uiteindelijk de cowboys van de markt verdrijven.” Specifiek voor glas, constateert Jan Liebeton een duidelijke trend in de vraag naar gecombineerde eisen. “We krijgen aanvragen voor brandwerend glas dat tegelijk ook geluidwerend en soms zelfs kogelwerend uitgevoerd moet worden.”

Isolatiematerialen en brandveiligheid

PIR, PUR, vlas, wol en zelfs stro, je ziet steeds nieuwe en meer duurzame isolatiematerialen opduiken in de bouw. Harm Leenders: “Biobased bouwen is een trend die niet meer is te stoppen. Feit is wel dat je op deze manier met wat brandbaardere materialen bouwt dan het traditionele glas- of steenwol. Onder voorwaarden is met deze ‘nieuwe’ materialen wel veilig te bouwen, maar je zal aanvullende voorzieningen moeten treffen door brandvertragende middelen eraan toe te voegen. Het wordt er niet makkelijker op om een veilige situatie te creëren.” Jan Liebeton vraagt terecht: “In hoeverre is het materiaal dan nog biobased? Kun je dan niet beter terugvallen op andere, minder brandbare producten?” René Meijer vult aan: “Materialen waarvan de brandvertragende middelen niet kunnen ‘uitdampen’. Het maakt het immers alleen maar complexer.”

Harm Leenders: “Het is altijd een afweging die je moet maken. Producten kunnen inderdaad in de loop der jaren verslechteren, maar dat geldt voor alle brandwerende voorzieningen. Anderzijds, het produceren van glas- en steenwol kost weer heel veel energie. Het omgaan met deze nieuwe materialen is ook een toekomstige uitdaging. We hebben een flinke woningvoorraad neer te zetten, waarin steeds meer wordt geprefabriceerd. Er wordt dus minder klassiek gebouwd met beton en metselwerk. Het brandbare gedeelte van de constructies zal je dus afdoende moeten beschermen.

Alle labo’s zijn er druk mee. Het is mogelijk om ook met de ‘nieuwe’ materialen veilig te bouwen, maar het vraagt extra aandacht.” Een van de grootste misvattingen als het gaat om brandpreventie is dat men vaak het verschil tussen rook- en brandwering niet kan duiden. “Het zijn twee wezenlijk verschillende thema’s,” zegt René Meijer. Jan Schellekens: “De gedachtegang die bij veel mensen leeft, is dat opschuimende materialen ook voor rookwering zouden zorgen. Dat is een ernstig misverstand. Opschuimende materialen reageren pas bij 300 graden Celsius, terwijl die temperaturen niet worden bereikt in de rook.” Mike van Veen: “Een goede brand- en rookcompartimentering is een samenspel van de verschillende onderdelen in een gebouw, nl. de wanden, vloeren, deuren, kozijnen, glas, sparingen, afdichtingen, etc.

Dat moet in combinatie met elkaar goed aangepakt worden en vraagt opnieuw een optimale afstemming en samenwerking. Passieve brandveiligheid is minstens zo belangrijk als het esthetische en akoestische aspect van een gebouw,” resumeert Mike van Veen. “Het is onderdeel van het bouwproces. Dat moet tussen de oren komen bij alle betrokken partijen.” René Meijer tot besluit: “Aan ons als sector de taak om brandveiligheid telkens opnieuw onder de aandacht te brengen om steeds een beetje vooruitgang te boeken.”

Normec Fire Safety & Security Normec FSS logo Balkweg 3 5232 BT 's-Hertogenbosch +31 (0) 73 303 9050
man zit aan de tafel met mobiele telefoon

Benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen?

Nieuwsbrief

Weten wat er speelt in de branche? Schrijf u in voor onze periodieke nieuwsbrief en blijf op de hoogte

Blijf op de hoogte

Menu